Troost

Wat raar, ik ben in een ruimte die ik niet herken, die ik nog nooit gezien heb. En toch, toch voel ik me niet angstig of opgewonden. Ik voel me eigenlijk vrij relaxed. Wat raar! Het is de sfeer in de ruimte, die voelt prima. Goed, sereen. Ja, sereen zo voelt het. Ik voel me prima op mijn gemak.

De muren zijn zachtgeel, maar wat voor materiaal het is, ik heb werkelijk geen idee. Er zijn geen ramen, maar dat beangstigt me niet. Tegenover me bevindt zich een deur, die eigenlijk geen deur is, het lijkt een soort van pulserend gat te zijn, dat gat straalt kracht en leven uit. Ik voel me waarlijk goed.

Op de tafel staan schalen met allerlei vreemde substanties in ongelooflijke kleurcombinaties en twee kandelaars met een soort lampen erin. Ik weet me ongelooflijk op mijn plek hier! Ik hoor ergens buiten de ruimte een bel rinkelen en niet veel later verschijnt er door de deur die eigenlijk geen deur is een iets.

Een iets, ja, dat is het goede woord. Het is geen én toch weer wel een mens. Het heeft de gestalte van een mens, alhoewel wel wat klein, en is gehuld in een lichtgroen gewaad dat de gehele romp, armen en benen bedekt. Het gezicht, want zo kan ik het toch wel noemen, is vrouwelijk noch mannelijk. Kleurloos, maar dat klopt niet, want ik zie kleur, maar kan die kleur geen naam geven. Het gezicht heeft zachte ogen en een mond, maar geen neus, oren en haren. Het hoofd lijkt licht te geven. Hij, zij, het, wat het ook is, het straalt een immense rust uit.

‘Goedenavond, je bent er al! Wat fijn dat je kon komen!’ zegt de gestalte. ‘Welkom, welkom in jouw nieuwe wereld. Ik kan me voorstellen dat je enigszins beduusd bent door wat je nu overkomt, maar geloof me, dit is het beste wat je ooit overkomen is. In deze kamer zul je nog wat herinneringen hebben aan waar je vandaan komt, als we straks, na de troost, naar de toekomst stappen, dan laat je al je ballast achter. Je zult niet gekweld worden door herinneringen, door wat je achterliet, geen spijt voelen, geen pijn.’

‘Zo meteen gaan we troost bereiden.’ De gestalte knikt naar de tafel. ‘Die troost zal door jouw persoonlijke boodschappers bezorgd worden bij de mensen die je achter moest laten. De troost die jij gaat maken zal hen door moeilijke tijden helpen. Troost maken we van liefde, dat ligt op deze schaal, en verder hebben we compassie, goede herinneringen, humor, waarlijke vriendelijkheid, moed en op dit kleine schaaltje ligt een heleboel kracht. Oh, kijk ‘ns aan je helpers zijn gearriveerd!’

De gestalte draait zich naar de deur die eigenlijk geen deur is. Ik zie ze binnenkomen, mijn vader, moeder en middelste zusje, geen spat veranderd sinds ik hen voor het laatst zag. Ze zien er heel goed uit, vitaal, blakend van gezondheid. ‘Dag lieverd’, zegt moeder ‘Fijn dat je er bent’. Ik voel dat ik thuis ben.


Ik schreef het bovenstaande dik twee jaar geleden als opdracht voor het Schrijverscollectief.

In het kader van ‘Wat voor logje plaats ik nu weer met kerst, dacht ik, vooruit deze’. Want ik vind het verhaal best passen bij de kerst.

Jou en de jouwen wens ik fijne, mooie en gemoedelijke Kerstdagen. Geniet er van, tank bij, doe wat je wilt, speel spelletjes, kijk tv, bezoek een meubelboulevard wat dan ook, maar geniet!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *