Noah Barleywater gaat ervandoor

Een pareltje, een prachtig sprookje zo kan ik ‘Noah Barleywater gaat ervandoor‘ wel noemen.

Op de achterflap:

‘Noah Barleywater verliet zijn huis vroeg in de ochtend, voordat de zon opkwam, voordat de honden wakker werden, voordat de ochtendnevel optrok.’

De achtjarige Noah lijkt beter met zijn problemen om te kunnen gaan als hij ze zo veel mogelijk vermijdt. Dus gaat hij er op een dag vandoor, weg van huis, over een moeilijk begaanbaar paadje door het bos. Na enige tijd komt hij bij een winkel. Maar het is geen gewone winkel het is een speelgoedzaak, vol bijzonder, prachtig, wonderlijk en magisch speelgoed. En de eigenaar is een heel bijzondere speelgoedmaker. De speelgoedmaker vertelt Noah een verhaal over avonturen, wonderen en verbroken beloftes. Hij neemt Noah mee op reis. Een reis die zijn leven zal veranderen. En dat van de lezer…

Ik weet eigenlijk niet zeker of dit boek nu voor kinderen is geschreven of dat het voor volwassenen is en dan misschien wel onder de noemer van literatuur valt (trouwe lezers weten dat ik een hekel heb aan het woord literatuur, want ik vind het zo ‘zelfgenoegzaam’ klinken en ik vind boeken die men ‘literatuur’ noemt vaak juist heel erg niet mooi), maar prachtig is het.

Noah loopt van huis weg en komt terecht in het derde dorp waar hij een speelgoedwinkel binnengaat en kennismaakt met de Oude Man. De lezer weet niet waarom Noah van huis weg is gelopen maar gaandeweg het boek wordt dat duidelijk, de reden is schrijnend. Pratende dieren, rennende bomen, hardloopwedstrijden, pesten, leven, dood: het komt allemaal aan bod in dit buitengewoon mooie boek.

De ‘bovenlaag’ van het boek is een heus sprookje, John Boyne schrijft gemakkelijk en humorvol. Onder dat laagje verschuilt zich het werkelijke verhaal en dat wordt, ondanks de ernst van de situatie, op een heel luchtige en lieve manier verteld.

Prachtige zinnen staan er in het boek. Ik wil er een aantal met jullie delen:

Dit waren kleuren die hij nog nooit gezien had; hij had zelfs geen idee hoe ze heetten. Links van hem stond een geverfde houten klok, niet echt groen, maar een kleur die groen misschien zou willen zijn als he tmaar een greintje fantasie had. En daar, naast de houten potloodhouder, stond een houten bordspel waarvan de voornaamste kleur niet rood was, maar iets waar rood jaloers naar zou kunnen kijke, blozend van schaamte om zijn eigen saaie uiterlijk.

 * * *

Op het moment dat hij dit zei, hoorde Noah achter zich het geluid van zware voetstappen die de trap oprenden en gespannen hield hij zijn adem in. Hij wist zeker dat er beneden verder niemand was geweest. Hij draaide zich om, een tikje bang over wie of wt er tevoorschijn zou komen. Daarop stokte zijn adem en drukte hij zich plat tegen de trapleuning terwijl de deur waardoor ze van de benedenverdieping waren gekomen hijgend en puffend, en blozend van schaamte, langs hem omhoog kwam rennen. ‘Excuses, excuses,’ zei de deur, die zich stevig in de muur voor hem drukte. ‘Ik raarkte aan de praat met de klok en verloor de tijd uit het oog. Hij weet niet van ophouden als hij eenmaal bezig is’. ‘Het is al goed, Henry,’ zei de oude man, terwijl hij zijn hand uitstak en de deurkruk omdraaide. ‘Tot mijn spijt heb ik op het moment geen geld voor een tweede deur,’ voegde hij eraan toe.

* * *

‘Je zou nooit iets anders moeten willen zijn dan je bent,’ zei de oude man zachtjes. ‘Onthoud dat goed. Je zou nooit moeten wensen dat je meer had van wat je gekregen hebt. Dat zou wel eens de grootste fout van je leven kunnen zijn.’

Ik heb echt genoten van dit boek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *