27

Vandaag 27 jaar geleden zoenden Mr. T. en ik voor het eerst. En vanaf dat moment waren we dan ook voor het eggie bij elkaar vonden we: verkering dus!

En ik hoop dat er nog minstens 27 jaar bij mogen komen!

90% (bericht van facebook)

Ik las gisterenochtend in het Brabants Dagblad dat Koning Willem-Alexander namens 90% van de Nederlanders de hulpverleners bedankte die afgelopen weekend vol aan de bak moesten. In datzelfde artikel zegt burgemeester Aboutaleb dat hij wacht op een ‘beschavingsoffensief’.
Volgens mij hebben beiden een punt. Ik spreek regelmatig uit dat de grote, (min of meer) milde massa in ons land nooit (of nou ja zelden) een stem krijgt. Tegelijk denk ik ook wel een beetje: hoezo ‘beschavingsoffensief’ als men zelfs in de Tweede Kamer elkaar op een verschrikkelijke manier de maat neemt, wat verwacht je dan van ons burgers?

Als goed voorbeeld goed doet volgen, dan geldt hetzelfde voor slecht voorbeeld.
Waarmee ik de huidige stand van zaken in ons land helemaal niet goed wil praten uiteraard. Ik vind het verschrikkelijk hoe we op dit moment tegenover elkaar staan: wappies tegenover schapen, gevaccineerd tegenover ongevaccineerd, agressievelingen tegenover zorg- en hulpverleners en ga zo maar door.
En toch, ik mag toch zeker wel aannemen dat iedereen beschikt over gezond verstand, dat iedereen voor zichzelf kan nadenken en voor zichzelf een afweging kan maken van wat goed en fout is, wat gewenst of ongewenst is? Maar wie bepaalt dat dan? Mijn mening kan haaks op die van een ander staan. En dat geeft niets, dat mag ook en maakt de boel juist interessant. Maar er zijn grenzen en die grenzen liggen wat mij betreft bij geweld, bij haat zaaien, bij plunderen en rellen (en ook bij mensen die in CAPS LOCK agressieve of kwetsende reacties op social media achterlaten maar dat geheel terzijde).

Grenzen betekenen ook een bepaalde vorm van fatsoen. Spreek elkaar op een normale manier aan en blijf dat gesprek aangaan, zoek de nuance en wees mild. Daarmee ben je echt geen watje, of een schaap of een … vul dat zelf maar in.
Ik snap echt oprecht niet waarom volwassen mensen rellen. Zijn ze uit op sensatie, de kick? Ik vind het verwerpelijk. Zijn ze, door wat voor reden dan ook, radeloos, wanhopig? Dan kan ik er nog enigszins begrip voor opbrengen al vind ik ook dat lastig. Je mag van volwassen mensen toch wel enige zelfbeheersing verwachten? De schade die ze bij anderen aanrichten is immers groot: zowel emotioneel, fysiek als materieel.
En al die betrokken jongeren dan? Persoonlijk kan ik niet zoveel met opmerkingen over onvolgroeide puberbreinen. Dat zal ongetwijfeld zo zijn, maar vormt in mijn optiek geen vrijbrief voor het gedrag dat sommige van hen tentoon spreiden. Waar zijn hun ouders, wat wordt er met deze jongeren wel (of juist niet?) besproken, wat krijgen ze mee vanuit hun omgeving? Zou het dan echt zo zijn dat hun omgeving dit soort gedrag goedkeurt? Dat kan toch niet? Geldt ook hier dat voorbeeld dat doet volgen?

Het is in ieder geval duidelijk dat er dingen moeten veranderen. Dat er meer oog voor elkaar moet zijn. Maar is er op dit moment wel tijd en ruimte voor een structurele verandering? We leven te midden van een enorme crisis, het lijkt me gruwelijk lastig om op dit moment tijd, mensen, geld en ook energie vrij te maken voor welke verandering dan ook. We lopen allemaal wel zo’n beetje op onze tenen nietwaar?

Ik realiseer me dat ik vanuit mijn veilige woonplaats de gebeurtenissen bekijk, dat ik het in alle opzichten goed heb, dat ik nauwelijks in aanraking kom met mensen die het veel slechter heb dan ik, maar dat wil niet zeggen dat ik daar geen oog voor heb. Ik weet donders goed dat er ook in ons welvarende land grote verschillen zijn, dat er kansenongelijkheid is, discriminatie, dat er een boel dingen mis gaan en beter kunnen. Maar wat ik ook weet is dat er bijna geen land ter wereld is waarin het beter wonen is dan in ons land. Je moet het alleen wel wíllen zien. Regelmatig bekruipt me het gevoel dat, juist omdat we het zo enorm goed hebben in dit land, alles nu zo op z’n kop staat. We zijn zo gewend dat alles maar kan en mag dat we niet in staat zijn om even pas op de plaats te maken, dat we niet bereid zijn om een ander voor te laten gaan, dat we niet bereid zijn om wat in te leveren.

De situatie in ons land (in de wereld zeg maar) houdt me enorm bezig. Hoe kan het toch dat we in deze situatie beland zijn? Met zoveel boze mensen (en nogmaals: boos kun je ook zijn uit onmacht, (terechte?) frustratie of verdriet of wat dan ook maar legitimeert bepaald gedrag nooit), al die meningen, het geweld. Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat krantenkoppen vaak hard en ongenuanceerd zijn en dat de inhoud van het artikel meestal haaks op die kop staat (maar ja, leest iedereen het artikel?). Talkshows nodigen gasten uit met uitgesproken meningen en lijken er garen bij te spinnen als er vervolgens gedoe is. Om nog maar te zwijgen over het feit dat er zelden kritische vragen gesteld worden of dat er verzuimd wordt corrigerend op te treden. Hoe kan dat toch? Hoe kan het toch? Wanneer komen die mensen uit die 90% nu eens aan het woord? En dan zijn er nog de social media waarop men zich vaak verre van sociaal gedraagt.

Hebben jullie gemerkt hoe ik wik en weeg in mijn woordkeuze? Hoe ik werk met haakjes en komma’s, hoe ik geschreven woord probeer te nuanceren? En dat ik sommige dingen juist ook weer wat chargeer. Heel eerlijk: ik zou nog vele alinea’s kunnen vullen met allerlei dingen die ik vind, denk, voel, maar goed, daar zit waarschijnlijk niemand op te wachten. En het komt toch steeds weer op hetzelfde neer: het proberen te begrijpen wat er gebeurt.

Ik denk dat ik het belangrijkste ook wel geschreven heb. En dan nóg moet ik een drempel over voordat ik het daadwerkelijk plaats en dat zullen sommige mensen wel en sommige mensen niet van mij begrijpen. Tussen de eerste letter van dit stukje en het uiteindelijk op facebook plaatsen zit wel een uurtje of vijf. Waarom? Het zijn gedachtenkronkels, over dingen die mij bezig houden. Waarom doe je dit nu weer Hetty, denk ik dan bij mezelf? Wie zit er nu te wachten op jouw kijk op de dingen. Dat is toch volstrekt niet interessant? En wat zullen de mensen wel niet denken? Waarom jezelf zo kwetsbaar opstellen? Of zo belerend? En die schrijfsels staan hier vervolgens maar te staan. Met welk doel? Wat wil je bereiken?

Maar goed: soms is ‘zwijgen’ geen optie meer, soms is niets doen geen optie meer. Ik reken mezelf tot die 90% en ik denk dat die 90% zich inderdaad wel wat meer mag laten horen. Dus, bij dezen! Een betere wereld begint immers bij jezelf …

25 Jaar Srebrenica: gevaarlijke namen

Soms moet iets wat je ziet even bezinken: omdat het zoveel indruk maakt.

Afgelopen woensdag namelijk zag ik de pittige maar ook wondermooie en indrukwekkende voorstelling: 25 Jaar Srebrenica: gevaarlijke namen. Hoe kan je naam in hemelsnaam je doodvonnis betekenen? En toch wordt dat de wrede realiteit voor vele Bosnische moslims.

Het bijzondere aan deze voorstelling is dat twee ooggetuigen hun verhaal vertellen. Met veel bewondering keek ik naar Alma Mustafić die zelf het podium betreedt en vertelt over haar vader en 21 andere familieleden die vermoord zijn. De pijn, de wanhoop en de woede spat van het podium.

Diezelfde bewondering had ik voor Dutchbatter Ray Braat: ook hij vertelt open over zijn uitzending naar Srebrenica: over wat hij daar meemaakte, over de onmacht en frustratie en de angst.

Hoe bijzonder is het wel niet dat deze twee mensen elkaar gevonden hebben en dat ze de moed hebben gehad samen dit verhaal te brengen? Over verbinding gesproken!

Mustafić was 14 toen het gebeurde, Braat 19. Zo jong nog en dan dit de rest van je leven met je moeten dragen. Dat ik daar samen met Saar zat maakte de beleving extra intens.

Ik vond het een bijzonder mooi (een raar woord eigenlijk als het om om zoiets verschrikkelijks gaat) toneelstuk. Het is zo stoer dat Alma en Ray zelf op het podium staan en eerlijk en open hun verhaal vertellen. Dit aangevuld met het spel van drie acteurs en heel passende muziek en zang maakt dit een voorstelling die eigenlijk iedereen zou moeten zien. Iedereen! Maar als je wilt gaan, dan moet je snel zijn want de (voorlopig?) laatste voorstelling is al op 9 december.

Ook heel bijzonder: het gesprek met Alma en Ray na afloop. Ik wilde zoveel vragen stellen, maar uiteindelijk stelde ik ze niet. Waarom niet? Uit respect? Vanwege het feit dat hun verhaal zo overweldigend was? Geen idee.

Caliphate & Sophie achter de geraniums

Het is al weer best een tijd geleden dat ik een ‘geluisterd-logje‘ geplaatst heb en dat terwijl ik elke dag minstens een uur naar podcasts luister en oh wat is dat toch leuk. En leerzaam. En interessant. En zoveel meer. Ik geloof niet dat ik heel veel lezers interesseer met mijn logjes over wat ik luisterde want er wordt nauwelijks op gereageerd maar al maak ik maar één ander blij met mijn tips dan is het al prima. (Ik betwijfel op dit moment trouwens überhaupt of ik nog wel lezers interesseer met mijn schrijfsels want het aantal reacties blijft ver achter bij het aantal bezoekers, maar goed, dat is een heel andere ‘discussie’)

Af en toe luister ik Engelstalige podcasts en ‘Caliphate‘ was er daar één van. En dat is inmiddels dus een zeer omstreden podcast omdat de bron die gebruikt is voor een deel van de podcast een leugenaar bleek te zijn. Maar ja, toen stond de podcast al lang on line en had The New York Times zelfs al een prestigieuze prijs gewonnen. En ook al wordt aan het begin van iedere aflevering gemeld dat de podcast (inmiddels) niet meer aan de eisen van The New York Times voldoet vanwege deze fraude, ik ben hem toch gaan luisteren. En pfffft, ik vond het pittig.

Dat al-Kanadi/Chaudhry loog in het verhaal is natuurlijk abject, maar tegelijkertijd zal hetgeen hij vertelde, helaas, echt wel realiteit (geweest) zijn in IS-kringen. De podcast bestaat uit nog meer delen en met name de stukken over de Yezidi’s zijn verschrikkelijk. Hoe is het toch mogelijk dat mensen elkaar dit, en dan ook nog in het kader van geloof, aan kunnen doen?

Enfin: ondanks het voorgaande heb ik deze podcast met veel interesse geluisterd.

 * * *

Sophie achter de geraniums‘ is dan weer van een heel andere orde. Luchtig, grappig en snel, zo kan ik de afleveringen die ik tot nu toe geluister heb wel noemen.

Op de website staat: In Sophie Achter De Geraniums gaat Sophie Milzink op zoek naar oplossingen voor de struggles van haar generatie door in gesprek te gaan met ouderen. Want, dealden onze opa’s en oma’s vroeger niet met dezelfde problemen? En misschien heeft Sophie wel antwoorden op problemen die zij nu hebben. In elke aflevering praat Sophie met een opa of oma over een alledaags issue en wordt de generatiekloof gebruikt om van elkaar te leren. Jong of oud: we hebben allemaal zo ons gezeik!

Echt heel grappig dus. Korte afleveringen waarin Sophie met senioren praat over verschillende dingen. Tot nu toe zijn aan de orde geweest: keuzestress, liefdesverdriet en ghosting, studentenhuizen en geld. De interactie tussen Sophie en de ouderen is leuk en ongeremd. Omdat een aflevering maar kort duurt zijn het heerlijke podcasts om zo even tussendoor te luisteren. Het enige wat ik wat irritant vind is dat elke aflevering begint met een reclame. Ik snap dat Sophie ook haar geld moet verdienen, maar plaats die reclame dan aan het eind (en als dat echt niet kan halverwege).

De Boekhandel van Teheran

Wat een wondermooi boek was ‘De Boekhandel van Teheran‘. Marjan Kamali schreef met dit boek een prachtige ode aan de liefde.

Teheran, 1953. Roya brengt de uren na school graag door in de boekhandel van meneer Fakhri, die vol staat met boeken, pennen, inktpotjes en schrijfpapier. De kasten met literatuur en poëzie oefenen de grootste aantrekkingskracht op haar uit. Wanneer Roya op een dag een andere jonge klant ziet, Bahman, is het liefde op het eerste gezicht.

Roya heeft met Bahman afgesproken op een plein, om samen naar een huwelijksloket te gaan, maar op de bewuste dag wordt er een coup gepleegd die Iran voor altijd zal veranderen. In de chaos komt Bahman niet opdagen. Wekenlang zoekt Roya hem, maar het mag niet baten.

Tot bijna veertig jaar later, wanneer Roya door een speling van het lot eindelijk de kans krijgt om Bahman de vragen te stellen die haar al die tijd achtervolgd hebben.

Echt een prachtig boek vol mooie zinnen. Het gaat over liefde, verlies, standsverschillen, misverstanden, troost en hoop. Daarbij vond ik de informatie rondom de staatsgreep van 1953 natuurlijk weer dermate interessant dat ik er lustig op los googelde om wat meer kennis op te doen. Bizar hoe Westerse landen zich altijd overal mee bemoeien. Maar goed, dat is weer een heel andere ‘discussie’.

Wat het boek betreft kan ik kort en krachtig zijn: aanrader!

Familiekroniek


Nou is Nasrdin Dchar natuurlijk sowieso geen straf om naar te kijken, maar man, man, man wat heb ik genoten van zijn voorstelling: Familiekroniek – Oumi, Dad & Ja.

Wat een prachtig monument zet Dchar neer. Hij staat ongeveer 3½ uur op het podium en tussen de drie voorstellingen door geniet je als toeschouwer van heerlijk Marokkaans eten.

‘Oumi’ gaat over zijn moeder, ‘Dad’ over zijn vader en ‘Ja’ over zijn vrouw.

Hij vertelt op een innemende manier over zijn leven en neemt de toeschouwer mee zijn leven in. Hij vertelt over zijn zoektocht als (in Nederland geboren) zoon van Marokkaanse ouders naar zijn plek in Nederland. Hij vertelt over de nuchterheid van zijn vader, de liefde van zijn moeder, over culturele verschillen en hoe daarmee o te gaan. Hij vertelt over vooroordelen en een verhardende maatschappij. Over je moeten verantwoorden voor dingen die niet op jou van toepassing zijn, maar waar anderen wel van alles van vinden. Dchar vertelt over zijn leven, opende me regelmatig de ogen en zoekt de verbinding.

Echt, als je ook nog maar enigszins de kans hebt: gaan! Je zult er ongetwijfeld net zo door geraakt worden als dat ik dat was.

Namenmonument


Afgelopen zaterdag moest ik voor een bijeenkomst van het Nationaal Comité 4 en 5 Mei in Amsterdam zijn en dat kwam prima uit omdat ik ook graag een keer het in september jongstleden onthulde Nationaal Holocaust Namenmonument wilde bezoeken.
Al weer een hele tijd geleden heb ik zelf ook een naam geadopteerd. Ik adopteerde Dolfina Greef omdat ze geboren is in onze gemeente. Ze woonde niet meer in onze gemeente toen ze opgepakt werd maar ik werd geraakt door haar veel te korte levensverhaal.
Ik was redelijk vroeg in Amsterdam en toen was het nog niet heel druk bij (in) het monument, dat was na de bijeenkomst van het Nationaal Comité wel anders. Toen was het er, gelukkig want dit mag nooit vergeten worden, erg druk.
Uiteraard zocht ik ook even haar naam op. Ze staat er als ‘Annelies’ want dat was haar officiële voornaam.
Van thuis uit had ik drie steentjes meegebracht. Ik legde er een bij Dolfina, een bij Anne(lies) en een op een willekeurig, leeg, plekje.

Ik passeerde ook het monument ‘Joodse Erkentelijkheid‘ wat voor zover ik begreep een behoorlijk omstreden geschiedenis kent. In 1950 onthulde de burgemeester van Amsterdam het met de volgende woorden: ‘want hoewel veel weerstand geboden is, zijn zeer velen te kort geschoten’.
En ook in de buurt stond ‘De dokwerker‘. Leuk om een keer in een buurt rond te dwalen die je eigenlijk zelden ziet. Tenminste: ik was er nog nooit doorheen gebanjerd.
De bijeenkomst van het Nationaal Comité was interessant en het was vooral heel leuk om eindelijk weer ‘ns mensen fysiek te ontmoeten en met elkaar in gesprek te gaan.
De locatie was ook heel bijzonder, bovenin Capital C. Helaas was het somber weer buiten en heb ik geen mooie foto’s kunnen maken dus ik heb er maar één van internet geplukt. Wat een bijzonder mooie locatie!
Al met al was het een fijne dag en omdat het vandaag precies 103 jaar geleden is dat de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam vond ik dit wel een gepast moment om dit logje te plaatsen.

Er zijn nog steeds mensen die je naam fluisteren

er zijn nog steeds mensen die je naam fluisteren

het werd het eerste jaar dat we niet
naar de kermis gingen en ons dorp een vacuüm leek
we verbraken zeven keer onze highscore
van tetris op internet en op mijn verjaardag
kreeg ik brownies door de brievenbus

we maken de balans op van alle keren
waarvan we niet wisten dat het de laatste zou zijn:
de kringverjaardagen, de polonaise, de avond
tussen zwetende mensen toen je je fiets niet
terug kon vinden, de gesprekken
bij de koffieautomaat, de donshaartjes
van een vreemde aaien

we houden dagelijks de cijfers in de gaten van wat onmeetbaar is:
mijn zusje weet zichzelf geen houding te geven,
de enige keer dat ze eerder een dood lichaam had gezien
was toen ze de hamster begroef in onze achtertuin,
we leren afscheid nemen via video
voor sommige dingen bestaan geen protocollen en we proberen
verschillende vormen van troosten uit

ik weet niet hoeveel lichamen er nog passen in verdriet
en ik ken lang niet al je namen maar er zijn zoveel manieren
om je te missen: een schaduw die op de jouwe lijkt
in de glijbaan van de Kempervennen, die middag
toen je zei dat we ons wiskundehuiswerk niet af hoefden te maken
omdat er in de wei naast ons huis een schaap beviel, de geur
van de container waar je spullen nu in opgeslagen staan,
de ongebruikte placemat in het keukenkastje, het recept
voor paprikasoep dat nooit is opgeschreven, de laagvliegende vogels
waarvan je hoopte dat ze ooit op je hand zouden landen, de gelijkenis
tussen jullie gezichten die niet meer wordt benoemd

we zoeken je nog wel eens
in de struiken achter het elektriciteitshuisje
die je elke keer weer als verstopplek koos
er zijn nog steeds mensen die je naam fluisteren
en ik schrijf je nog elke maand in
voor cursussen: bloemschikken, tekenen, judo, excel voor beginners,
en wanneer ze me mailen dat je niet aanwezig was
weet ik dat ik niet de enige ben die af en toe
nog stiekem op je wacht

we wachten voortdurend
op iemand die het einde aan zal kondigen,
de winkelwagentjes weer aan elkaar zal maken,
tot we de uitnodigingen de deur uit kunnen doen,
wanneer we binnenkort onze schoenen weer kunnen verliezen
in de zweefmolens boven de stad, onze knieën weer openhalen
tijdens wedstrijden op kunstgras ondanks de lege plek
op de tribune, maar kijk omhoog, er zijn vormen achtergelaten
die niet opgevuld hoeven worden

wat ik je probeer te zeggen is:
we komen bijna thuis

Het gedicht hierboven is geschreven door Eliane van Elderen en is in opdracht van de provincie Noord-Brabant gemaakt om de coronacrisis te herdenken. Iedere gemeente heeft het toegestuurd gekregen en kan het naar goeddunken gebruiken.

Ik vind het een mooi gedicht, maar verder kan ik er niet zoveel mee. Eerlijk gezegd ben ik ook helemaal niet gecharmeerd van het idee om een landelijke of provinciale herdenking te houden rondom het coronavirus. Wat mij betreft moet dat echt op gemeentelijk (of nog lokaler) niveau.

Als ik kijk naar onze gemeente die uit 13 kernen bestaat dan zijn er kernen die nauwelijks geraakt zijn door corona en er zijn er waar heel erg veel mensen gestorven zijn. Dat is eigenlijk nauwelijks te begrijpen. Er is een dorpje N waar niemand is overleden en op 3 kilometer daarvandaan in SO zijn tientallen mensen gestorven. Hoe het kan? Geen idee. Maar het maakt duidelijk dat ieder dorp/iedere wijk zijn eigen verhaal te vertellen heeft. En dat er dus ruimte moet zijn om dat op een eigen wijze te herdenken.

Wij als gemeente hebben ervoor gekozen om op een bepaalde manier aandacht te besteden aan corona, maar verder faciliteren wij vooral de lokale initiatieven van mensen uit kernen. Zo was er vorige week nog een grote herdenkingsdienst en een paar weken daarvoor in een andere kern een samenkomst.

Wat denk jij: moet corona landelijk, provinciaal of lokaal herdacht worden? Of hoeft het voor jou sowieso niet? 

Nog meer morgenstond

Al had deze dan niet echt goud in de mond.

Toen ik wakker was het platte dak wit van het ijs, dus het was koud. Maar oh, wat is het toch mooi buiten.

Het was helder en heiig tegelijk!



Mmm, closeups maken met de telefoon vind ik nog best lastig, maar I’m working on it!


Dit vind ik ook wel mooi, een bijna kleurloze foto.

Moet je toch ‘ns kijken hoe mooi het buiten was/is! Wat ben ik een bofferd dat ik binnen 100 meter in het buitengebied ben.

Alle foto’s zijn op dezelfde dag gemaakt, sterker, binnen ongeveer 45 minuten terwijl ik mijn rondje wandelde. Mooi hoe het licht steeds anders is.

Een reiziger & De genocidefax

De boeken van John Boyne vind ik bijna altijd supertof dus ik was erg benieuwd naar ‘De reiziger‘.

Dit verhaal begint met een familie: een vader, moeder en twee zoons. Eén zoon met de bloeddorst van zijn vader in zijn bloed, de ander met de creativiteit van zijn moeder. De een vertrekt, de ander blijft.

Hun verhalen zullen in de loop van tweeduizend jaar met elkaar vervloeien – ze zullen elkaar steeds opnieuw ontmoeten op verschillende tijdstippen en plaatsen. Ze reizen van Palestina aan het begin van het eerste millennium naar de verste uithoeken van de ruimte in het derde. De wereld om hen heen verandert, maar hun bestemming blijft hetzelfde. Hun lot staat vast.

Ik moet zeggen, ik moest er even inkomen (zeg maar een paar 100 jaar), maar toen ik er eenmaal inzat, toen kreeg het verhaal me ook echt in zijn greep.

Het is een bijzonder verhaal dat start in het jaar 1 in Palestina en eindigt in 2080 ergens in de ruimte. Tussen die twee periodes zitten talloze andere jaartallen en andere landen op de wereld. Zo neemt Boyne je mee naar Frankrijk, Japan, Armenië, Nederland, Mozambique en nog heel veel meer landen. Ook komen steeds dezelfde personen terugkomen in de verschillende landen en periodes (de eerste letter van hun namen blijft hetzelfde om het iets gemakkelijker te maken). En die personen maken steeds opnieuw dezelfde gebeurtenissen mee al is die gebeurtenis in iedere volgende periode steeds iets verder gevorderd. De beroepen van de personages blijven redelijk gelijk, zo is de hoofdpersoon altijd iets creatiefs en iedere keer opnieuw komt terug dat de vader daar veel moeite mee heeft. Af en toe heeft de hoofdpersoon ook dromen of visioenen over voorgaande tijden. Ik realiseer me dat het bovenstaande misschien best ingewikkeld lijkt, dat is het in het begin ook even, maar het is zo ongelooflijk de moeite waard om dit boek te lezen. Doen dus!

Ook las ik, naar aanleiding van dit logje, ‘De genocidefax‘ van Roxane van Iperen.

Kigali, 19 april 1994 vn-commandant Roméo Dallaire staat op een broeierig vliegveld in Kigali, Rwanda, met op de achtergrond het onregelmatige staccato van geweerschoten, en kijkt toe hoe zijn Belgische blauwhelmen een voor een in de buik van een c-130 Hercules-transportvliegtuig verdwijnen. Het land dat ooit de waterscheiding tussen Tutsi’s en Hutu’s had geïnstitutionaliseerd, de een superieur aan de ander had verklaard, laat hen nu achter in het volle besef van de slachtpartij die buiten deze luchthaven is ingezet. Het ‘Zwitserland van Afrika’, zoals door westerlingen vaak naar Rwanda werd verwezen met een pijnlijk gebrek aan verbeeldingskracht of vanuit de simpele gewoonte alles op zichzelf te betrekken, staat er alleen voor.

Tja, wat kan ik hier nu over zeggen. Ik moet zeggen dat ik natuurlijk wel gehoord heb van wat er toen in Rwanda gebeurd is, maar echt bezig gehouden heeft het me eerlijk gezegd nooit. Lezen over wat er gebeurd is en vooral te lezen dat het wellicht voorkomen had kunnen worden is echter schokkend. En wat Bertie al schreef: Het gaat het over groepsprocessen, meeloopgedrag. loyaliteit, keuzes als zwijgen of meedoen en de vraag die bijv. vaak in verband met de Holocaust wordt gesteld: wat zou jij gedaan hebben? Wat zou ik gedaan hebben? 

Tijdens het lezen van dit essay heb ik veel gegoogled en pas nu kwam wat er toen gebeurd is echt bij me binnen. Dat heeft ook wel te maken met de reis die ik laatst maakte. Maar pfffft, wat zijn mensen toch beesten af en toe en hoe is het toch mogelijk dat er zoveel mensen zwijgen?

Van Iperen eindigt haar boek als volgt: Een antwoord op de zo vaak gestelde vraag ‘Wat zou ik tijdens de oorlog hebben gedaan?’ heb ik nog steeds niet. In plaats daarvan heb ik tegenwoordig een wedervraag: wat doe je nu?

Twee heel verschillende boeken dus en allebei zeer de moeite waard. Welk boek zou jij gaan lezen? 

Aardappel-witloftaart

Iedere dag staan er in de regionale krant recepten. Vorige week stond er een recept in van AH: aardappel-witloftaart. Die wilde ik dus wel ‘ns maken want ik houd van witlof!

Ingrediënten voor 4 personen:

  • 2 middelgrote uien
  • 600 gram witlof
  • 1 el ongezouten roomboter
  • 50 g ongebrande walnoten
  • 1 middelgroot ei
  • 800 g verse aardappelpuree
  • 3 plakken achterham
  • 300 g geraspte jong belegen kaas

Ik heb de aardappelpuree zelf gemaakt, want ik vind dat persoonlijk toch altijd het allerlekkerste. De witlof had ik ‘s ochtends al gekookt en goed uit laten lekken (‘kontjes’ omhoog in het vergiet) en dat scheelt altijd een boel nattigheid.

  • Snipper de uien.
  • Snijd een klein stukje van de onderkant van de stronken witlof.
  • Kook het witlof 10 min., laat de stronken uitlekken en halveer ze.
  • Verwarm de oven voor op 200 °C.

  • Aardappelpuree maken, ei erdoorheen roeren.
  • Verhit de boter in een koekenpan en fruit hierin de ui 5 min.
  • Hak de noten grof.
  • Schep de puree in de bakvorm.
  • Leg de gehalveerde witlofstronkjes met de punten naar het midden op de puree.
  • Verdeel de ham erover.
  • Verdeel de ui, walnoten en kaas erover.
  • Bak ca. 25 min. in de oven.
  • Snijd de aardappel-witloftaart in punten en serveer.

En dan: genieten!

1971

Vorig jaar kon de jaarlijkse feestmiddag voor gouden echtparen niet doorgaan in verband met corona. Begin september hebben we overleg gehad met de burgemeester en ondanks het feit dat het toen redelijk goed leek te gaan hebben we toen al besloten opnieuw geen feestmiddag te organiseren. Gezien de huidige ontwikkelingen ben ik daar erg blij mee.

Het krantje dat we vorig jaar maakten om de gouden paren mee te verrassen ging dus in de herhaling. Soort van. Met dit jaar als extraatje een speciaal geschreven gedicht door onze stadsdichter.

Vorige week gingen ze op de post met een brief van de burgemeester erbij en met een bloembon van lokale bloemisten. Zo hebben we ook dit jaar weer aandacht besteed aan de ruim 350 gouden paren in onze gemeente. En dat wordt gewaardeerd want we krijgen bedankjes via facebook, mail en (hoe heerlijk!) gewoon via ouderwetsch geschreven kaartjes.