er zijn nog steeds mensen die je naam fluisteren
het werd het eerste jaar dat we niet
naar de kermis gingen en ons dorp een vacuüm leek
we verbraken zeven keer onze highscore
van tetris op internet en op mijn verjaardag
kreeg ik brownies door de brievenbus
we maken de balans op van alle keren
waarvan we niet wisten dat het de laatste zou zijn:
de kringverjaardagen, de polonaise, de avond
tussen zwetende mensen toen je je fiets niet
terug kon vinden, de gesprekken
bij de koffieautomaat, de donshaartjes
van een vreemde aaien
we houden dagelijks de cijfers in de gaten van wat onmeetbaar is:
mijn zusje weet zichzelf geen houding te geven,
de enige keer dat ze eerder een dood lichaam had gezien
was toen ze de hamster begroef in onze achtertuin,
we leren afscheid nemen via video
voor sommige dingen bestaan geen protocollen en we proberen
verschillende vormen van troosten uit
ik weet niet hoeveel lichamen er nog passen in verdriet
en ik ken lang niet al je namen maar er zijn zoveel manieren
om je te missen: een schaduw die op de jouwe lijkt
in de glijbaan van de Kempervennen, die middag
toen je zei dat we ons wiskundehuiswerk niet af hoefden te maken
omdat er in de wei naast ons huis een schaap beviel, de geur
van de container waar je spullen nu in opgeslagen staan,
de ongebruikte placemat in het keukenkastje, het recept
voor paprikasoep dat nooit is opgeschreven, de laagvliegende vogels
waarvan je hoopte dat ze ooit op je hand zouden landen, de gelijkenis
tussen jullie gezichten die niet meer wordt benoemd
we zoeken je nog wel eens
in de struiken achter het elektriciteitshuisje
die je elke keer weer als verstopplek koos
er zijn nog steeds mensen die je naam fluisteren
en ik schrijf je nog elke maand in
voor cursussen: bloemschikken, tekenen, judo, excel voor beginners,
en wanneer ze me mailen dat je niet aanwezig was
weet ik dat ik niet de enige ben die af en toe
nog stiekem op je wacht
we wachten voortdurend
op iemand die het einde aan zal kondigen,
de winkelwagentjes weer aan elkaar zal maken,
tot we de uitnodigingen de deur uit kunnen doen,
wanneer we binnenkort onze schoenen weer kunnen verliezen
in de zweefmolens boven de stad, onze knieën weer openhalen
tijdens wedstrijden op kunstgras ondanks de lege plek
op de tribune, maar kijk omhoog, er zijn vormen achtergelaten
die niet opgevuld hoeven worden
wat ik je probeer te zeggen is:
we komen bijna thuis
Het gedicht hierboven is geschreven door Eliane van Elderen en is in opdracht van de provincie Noord-Brabant gemaakt om de coronacrisis te herdenken. Iedere gemeente heeft het toegestuurd gekregen en kan het naar goeddunken gebruiken.
Ik vind het een mooi gedicht, maar verder kan ik er niet zoveel mee. Eerlijk gezegd ben ik ook helemaal niet gecharmeerd van het idee om een landelijke of provinciale herdenking te houden rondom het coronavirus. Wat mij betreft moet dat echt op gemeentelijk (of nog lokaler) niveau.
Als ik kijk naar onze gemeente die uit 13 kernen bestaat dan zijn er kernen die nauwelijks geraakt zijn door corona en er zijn er waar heel erg veel mensen gestorven zijn. Dat is eigenlijk nauwelijks te begrijpen. Er is een dorpje N waar niemand is overleden en op 3 kilometer daarvandaan in SO zijn tientallen mensen gestorven. Hoe het kan? Geen idee. Maar het maakt duidelijk dat ieder dorp/iedere wijk zijn eigen verhaal te vertellen heeft. En dat er dus ruimte moet zijn om dat op een eigen wijze te herdenken.
Wij als gemeente hebben ervoor gekozen om op een bepaalde manier aandacht te besteden aan corona, maar verder faciliteren wij vooral de lokale initiatieven van mensen uit kernen. Zo was er vorige week nog een grote herdenkingsdienst en een paar weken daarvoor in een andere kern een samenkomst.
Wat denk jij: moet corona landelijk, provinciaal of lokaal herdacht worden? Of hoeft het voor jou sowieso niet?