In het Talbot House in Poperingen was in een klein paviljoen een bijzondere expo te zien. Hier werd door middel van videobeelden de correspondentie tussen twee jonge mensen uit Engeland zichtbaar gemaakt.
Toen Geoffrey Boothby in 1915 werd ingelijfd bij de Royal Engineers, was hij twintig jaar oud. Edith Ainscow, de zus van een vriend van Boothby, was zeventien. Ze hadden slechts vier dagen in elkaars gezelschap doorgebracht toen Geoffrey naar het westelijk front werd gestuurd. Daar maakte hij deel uit van een regiment dat tunnels groef – een uitputtende en vooral uiterst gevaarlijke bezigheid in de voorste linies van de gevechtstroepen.
Achttien maanden lang schreven Edith en Geoffrey brieven. Ze bemoedigden elkaar met grappige verhalen en schreven over hun angsten en hun hoop voor de toekomst. De brieven werden steeds persoonlijker, en Edith en Geoffrey raakten verliefd op elkaar. Ze konden nauwelijks wachten tot Geoffrey verlof zou krijgen. In mei 1916 schrijft Edith in haar laatste brief: ‘Ik kan nog niet echt geloven dat je | komt, maar ik hoop en hoop en hoop. Wees alsjeblieft nog een week voorzichtig…’
‘Het verhaal van Edith en Geoffrey heeft een universele, diep tragische kant, maar ook iets wat hoopvol stemt en betekenis geeft aan het leven.’ – The Independent
Boothby was als Royal Engineer betrokken bij het graven van tunnels Slechts een paar uur voordat we Talbot House bezochten waren we in de buurt van de plek waar Boothby ergens bedolven ligt. Zijn lichaam is nooit gevonden.
Het boek is gebaseerd op de brieven van twee jonge mensen die elkaar leren kennen en gaandeweg verliefd worden. De schrijfstijl doet ouderwets aan maar is tegelijkertijd ook doorspekt met humor en sommige stukken zouden gewoon geschreven kunnen zijn door (verliefde) mensen uit deze tijd. Ik heb het boek met heel veel plezier en interesse gelezen en kan het je dan ook van harte aanbevelen.
Wat treurig. Maar misschien ga ik het wel lezen.
Altijd als ik oorlogsboeken lees denk ik: ‘waar hebben ze de moed vandaan gehaald om positief te blijven’. Ik had het nu ook weer bij het boek van Helga Deen met haar correspondentie.
En ik lees dit en moet meteen denken aan de opdracht die jongste dochter (2mavo) kreeg voor geschiedenis; schrijf een brief, als verpleegkundige of soldaat vanuit de loopgraven naar huis.
Die verhalen blijven schokkend en aangrijpend. Ik vind dat nu extra, omdat het vergelijkbare gebeurt in de oorlog in Oekraïne. Oorlog is beroerd voor alle betrokkenen en vooral voor de ‘gewone’ bevolking. Ik las een vergelijkbare brievenroman in 2020 over een jong stel in Sleen https://apenstaartjeweblog.wordpress.com/2020/05/04/gedenken/
Lijkt me heel erg de moeite waard.
Hmm dit maakt nieuwsgierig!
Wat een bijzonder boek moet dat zijn: een beetje ouderwets en toch met humor.