De boeken van John Boyne vind ik bijna altijd supertof dus ik was erg benieuwd naar ‘De reiziger‘.
Dit verhaal begint met een familie: een vader, moeder en twee zoons. Eén zoon met de bloeddorst van zijn vader in zijn bloed, de ander met de creativiteit van zijn moeder. De een vertrekt, de ander blijft.
Hun verhalen zullen in de loop van tweeduizend jaar met elkaar vervloeien – ze zullen elkaar steeds opnieuw ontmoeten op verschillende tijdstippen en plaatsen. Ze reizen van Palestina aan het begin van het eerste millennium naar de verste uithoeken van de ruimte in het derde. De wereld om hen heen verandert, maar hun bestemming blijft hetzelfde. Hun lot staat vast.
Ik moet zeggen, ik moest er even inkomen (zeg maar een paar 100 jaar), maar toen ik er eenmaal inzat, toen kreeg het verhaal me ook echt in zijn greep.
Het is een bijzonder verhaal dat start in het jaar 1 in Palestina en eindigt in 2080 ergens in de ruimte. Tussen die twee periodes zitten talloze andere jaartallen en andere landen op de wereld. Zo neemt Boyne je mee naar Frankrijk, Japan, Armenië, Nederland, Mozambique en nog heel veel meer landen. Ook komen steeds dezelfde personen terugkomen in de verschillende landen en periodes (de eerste letter van hun namen blijft hetzelfde om het iets gemakkelijker te maken). En die personen maken steeds opnieuw dezelfde gebeurtenissen mee al is die gebeurtenis in iedere volgende periode steeds iets verder gevorderd. De beroepen van de personages blijven redelijk gelijk, zo is de hoofdpersoon altijd iets creatiefs en iedere keer opnieuw komt terug dat de vader daar veel moeite mee heeft. Af en toe heeft de hoofdpersoon ook dromen of visioenen over voorgaande tijden. Ik realiseer me dat het bovenstaande misschien best ingewikkeld lijkt, dat is het in het begin ook even, maar het is zo ongelooflijk de moeite waard om dit boek te lezen. Doen dus!
Ook las ik, naar aanleiding van dit logje, ‘De genocidefax‘ van Roxane van Iperen.
Kigali, 19 april 1994 vn-commandant Roméo Dallaire staat op een broeierig vliegveld in Kigali, Rwanda, met op de achtergrond het onregelmatige staccato van geweerschoten, en kijkt toe hoe zijn Belgische blauwhelmen een voor een in de buik van een c-130 Hercules-transportvliegtuig verdwijnen. Het land dat ooit de waterscheiding tussen Tutsi’s en Hutu’s had geïnstitutionaliseerd, de een superieur aan de ander had verklaard, laat hen nu achter in het volle besef van de slachtpartij die buiten deze luchthaven is ingezet. Het ‘Zwitserland van Afrika’, zoals door westerlingen vaak naar Rwanda werd verwezen met een pijnlijk gebrek aan verbeeldingskracht of vanuit de simpele gewoonte alles op zichzelf te betrekken, staat er alleen voor.
Tja, wat kan ik hier nu over zeggen. Ik moet zeggen dat ik natuurlijk wel gehoord heb van wat er toen in Rwanda gebeurd is, maar echt bezig gehouden heeft het me eerlijk gezegd nooit. Lezen over wat er gebeurd is en vooral te lezen dat het wellicht voorkomen had kunnen worden is echter schokkend. En wat Bertie al schreef: Het gaat het over groepsprocessen, meeloopgedrag. loyaliteit, keuzes als zwijgen of meedoen en de vraag die bijv. vaak in verband met de Holocaust wordt gesteld: wat zou jij gedaan hebben? Wat zou ik gedaan hebben?
Tijdens het lezen van dit essay heb ik veel gegoogled en pas nu kwam wat er toen gebeurd is echt bij me binnen. Dat heeft ook wel te maken met de reis die ik laatst maakte. Maar pfffft, wat zijn mensen toch beesten af en toe en hoe is het toch mogelijk dat er zoveel mensen zwijgen?
Van Iperen eindigt haar boek als volgt: Een antwoord op de zo vaak gestelde vraag ‘Wat zou ik tijdens de oorlog hebben gedaan?’ heb ik nog steeds niet. In plaats daarvan heb ik tegenwoordig een wedervraag: wat doe je nu?
Twee heel verschillende boeken dus en allebei zeer de moeite waard. Welk boek zou jij gaan lezen?