Jaren had het hem gekost, jaren van zorgvuldig plannen maken, van studeren maar vooral ook jaren van oefenen, oefenen en nog ‘ns oefenen. Alle disciplines kwamen aan bod. Alle hulpmiddelen leerde hij tot in de kleinste details kennen, beheerste hij.
Zijn lijf werd zijn grootste wapen. Hij leed helse pijnen, zulke pijnen zelfs dat hij zich af en toe afvroeg waar hij toch in hemelsnaam mee bezig was. Dat zijn rug zo zeer deed dat hij niet meer wist hoe te gaan zitten of te gaan liggen, dat staand zachtjes heen en weer wiegen nog het comfortabelst was. Maar die momenten van twijfel werden steeds korter, hij wende, hij groeide, verhardde. Zijn lijf was vaak bont en blauw en droeg de tekenen van jarenlange training. Maar uiteindelijk werd het hard als staal. En was het hem gelukt geen lichamelijke pijn meer te voelen.
En al die dingen die hij moest weten, al die talen die hij moest leren, al die technieken die hij zich eigen moest maken. Het kostte kruim, heel veel kruim. Maar hij werd de beste. Op alle vlakken. Overtroefde iedereen.
Tijdens die eerste eenzame en harde jaren vroeg hij zich regelmatig af waar hij in hemelsnaam mee bezig was. Vroeg hij zich af of al dat afzien het doel wel waard was. Maar nu, nu hij een paar jaar in het vak zat waren die twijfels slechts vage herinneringen. Hij vervulde zijn eerste opdrachten meer dan succesvol en iedere nieuwe opdracht overtrof de eerste. Schuldgevoelens had hij niet. Als hij het niet deed, deed iemand anders het wel. En die ander zou slechter zijn dan hij, zou de klus misschien verprutsen. En dat was slecht voor de business. Zijn leven is perfect nu: hij is de nummer 1, hij is nummer 18 en zal dat nog heel lang blijven.
De WE-300 had als onderwerp ‘ontluiken‘ en baseerde ik op het boek uit dit logje.